Maak kennis met Kris, een van de monniken van Keizersberg
Op de broodjesmaaltijd van februari konden we al proeven van zijn bakkerskunsten. En misschien heb je ooit al het genoegen gehad om een stukje van één van zijn verrukkelijke taarten te kunnen verorberen. Maar wie is Kris verder dan de monnik die goed bakken kan? We waren blij hem op een ochtend bereid te vinden om een en ander over zichzelf te vertellen.
Een arts in een monnikspij
‘In 1982 ben ik in Keizersberg ingetreden, zoals dat in kloostermiddens heet’, steekt Kris van wal. ‘Ik studeerde geneeskunde en zat op kot op het ‘Studium’, de studentenresidentie die zich in het slot van Keizersberg bevond. Op die manier leerde ik de monnikengemeenschap van Keizersberg kennen. Dat leven als monnik sprak mij eigenlijk echt wel aan, en stilaan maar zeker groeide het idee om zelf ook monnik te worden. Nadat ik afgestudeerd was als arts, besloot ik de stap te zetten en definitief naar Keizersberg te komen.’
‘De monnikengemeenschap was toen veel groter dan nu.’, gaat Kris verder, ‘We waren toen met een 15-tal. De meesten van hen waren niettemin ook al op leeftijd. Samen met enkele andere jongeren die toen met mij intraden, wilden we een nieuwe drive geven aan de abdij. Met mijn artsenopleiding heb ik professioneel niets gedaan. Dat vind ik soms uiteraard spijtig, maar dat hoorde nu eenmaal bij de beslissing om monnik te worden. In Keizersberg was er geen traditie om als monnik ook nog buitenshuis te werken, tenzij het om lesgeven ging. Dat laatste gebeurde wel, maar een monnik-arts, dat paste niet in het plaatje.’
Why does he do it?
In Keizersberg vinden we het van belang oog te hebben voor de vraag waarom mensen doen wat ze doen. Wat is hun inspiratie? En dus stellen we die vraag ook aan Kris: waarom denkt een arts in opleiding er aan monnik te worden? Wat sprak zó aan dat je er zelfs je opleiding en professionele carrière veil voor hebt?
‘Ik werd vooral aangetrokken door de liturgie’, vertelt Kris, ‘dat wil zeggen: door het zingen en het koorgebed – de drie gebedstijden die een benedictijns leven structureren. Drie keer per dag word je uitgenodigd, meer nog, verplicht om stil te vallen. Als de bel gaat, is het de bedoeling dat je je activiteiten staakt. Zelfs als je bijvoorbeeld aan het telefoneren bent, moet je dat telefoongesprek afbreken. Uiteraard komt de bel en het gebed soms heel ongelegen en is het vervelend, maar in zijn geheel ervaar ik het als iets heel positiefs’, zegt Kris. ‘Je wordt gedwongen om tot rust te komen en de dingen waarmee je bezig was eventjes los te laten en uit je hoofd te zetten. Heel wat mensen van vandaag zouden er óók baat bij hebben.’
‘Dat de zang en het koorgebed mij zo aanspraken, was niet geheel vreemd’, gaat Kris verder.’ Ik was van jongs af aan muzikaal actief: ik ging als jonge tiener naar de muziekschool en speelde orgel – wat ik nu nog doe in de kerk. Vanaf mijn intrede heb ik mij dan ook bezig gehouden met de muzikale activiteiten in de abdij. Ik begeleidde het knapenkoor: een koor van 15 à 20 jongens die met gregoriaanse gezangen de eucharistieviering en de vespers op zondag opluisterden. Het knapenkoor bestaat niet meer, maar uit het koor zijn de koristen ontstaan: een mannenkoor van een 10-tal personen dat de traditie van het knapenkoor verderzet. Muziek – zowel spelen als beluisteren – kan mij nu nog altijd helemaal ontspannen. Mijn muzieksmaak gaat behoorlijk breed, van klassiek tot pop. Onder de singer songwriters is Jackson Brown mijn favoriet, en niet – zoals voor broeder Thomas – Bob Dylan. Daarover kunnen we een stevig discussiepotje opzetten’, lacht Kris.
Een dag in het leven van een monnik
Het leven in een abdij verloopt, zoals gezegd, heel gestructureerd. Om 6.45u is er de morgendienst; nadien ontbijt iedereen op zijn eigen ritme. Om 12u volgt de eucharistieviering en het middaggebed, tot 13u wanneer er samen wordt gegeten. De vespers van 18u gaan aan het gezamenlijke avondmaal vooraf. En om 20u wordt de dag afgesloten met de lezingendienst.
Binnen die structuur leeft iedereen zijn persoonlijke leven. ‘Tot voor een aantal jaren was ik verantwoordelijk voor de studentenresidentie’ vertelt Kris. ‘Dat was een voltijdse bezigheid. Op zondagavond kwamen de studenten toe en organiseerden we een gemeenschapsavond in de bar. Overdag stond de deur van mijn bureau altijd open en liepen er altijd wel een of meerdere studenten binnen voor een gesprek. Op de studentenresidentie was er een uitgebreide studentenwerking. Er werden heel wat activiteiten georganiseerd. De oudere studenten hielpen de jongeren ook met hun studies. Er werden daar vriendschappen voor het leven gesmeed. Op dit moment ziet mijn dagindeling er anders uit’, gaat hij verder. ‘In de namiddag houd ik me bezig met administratie, en ’s voormiddags kan je me in de keuken vinden. Ik bereid er de maaltijden en doe huishoudelijke klussen. Die maaltijden verlopen overigens op een heel bijzondere manier. We eten in stilte terwijl één van ons voorleest uit een boek. ‘s Middags wordt er eerst uit de regel van Benedictus gelezen; ’s avonds komt iets over de heilige van de volgende dag aan bod. En daarna krijgen we iets te horen uit een historisch boek of uit een boek rond spiritualiteit. De boeken worden gekozen op basis van recensies in kranten of we nemen een interessant boek uit de boekenwinkel Castrum ter hand. Het laatste boek dat we lazen, was een autobiografie van een Hamas-strijder die als dubbelspion voor Hamas werkte maar tegelijk ook voor de Israëlische inlichtingendienst, en uiteindelijk naar de VS is vertrokken. Het is boeiend om tijdens het eten die verschillende werelden te zien binnenkomen. Dat voorlezen heeft overigens een interessante betekenis’, vertelt Kris nog. ‘Het doet ons beseffen dat een mens niet alleen van brood leeft, maar ook geestelijke voeding nodig heeft.’
De pracht van de plek
Ik vraag me af of een mens, die al zo lang op een bepaalde plek leeft, de schoonheid van die plek nog weet te waarderen. Dat is voor Kris zeker het geval. ‘We wonen in een prachtig gebouw’, beantwoordt Kris mijn vraag, ‘maar het allermooist vind ik de kerk en haar glasramen. Prachtig hoe het licht daardoor naar binnen valt. Weet je trouwens dat de ruimte van de kerk eerst voorbestemd was als leeszaal,’ geeft hij nog mee. ‘Waar nu de westvleugel van de abdij staat was in de oorspronkelijke bouwplannen een immense basiliek voorzien. Maar toen die plannen niet doorgingen, is wat de leeszaal zou worden omgeturnd tot kerk. Gelukkig maar, want het is een van onze mooiste ruimtes.’
Keizersberg 2.0
De abdijgemeenschap van Keizersberg is sterk vermagerd tegenover vroeger, zoveel is duidelijk. Zij volgt hiermee een trend die je in heel West-Europa ziet: een afkalving van het monastieke leven. ‘Het monnikendom heeft doorheen de geschiedenis altijd al een golfbeweging gekend’, zegt Kris. ‘Er zijn periodes van bloei en van verval. Bovendien varieert die golfbeweging ook op mondiaal vlak. In sommige continenten leven abdijen op op dit moment; bij ons kennen ze een neergang. Maar ik ben ervan overtuigd’, aldus Kris, ‘dat de benedictijnse spiritualiteit altijd van waarde zal blijven. Rust, stilte, kunnen loslaten, structuur vinden in het leven zijn elementen die altijd en overal van belang zullen zijn.
Dat zijn ze voor mensen van vandaag ook trouwens’, gaat Kris verder. ‘En dus vind ik het hoopvol voor Keizersberg dat er hier een kleine cel van monastiek leven kan blijven bestaan en dat we in samenwerking met Keizersberg deze site verder en verder kunnen laten groeien en bloeien. Op een andere manier dan vroeger, maar daarom zeker niet minder waardevol.’ Dat kunnen wij alleen maar beamen.